Een 'Blitzmädel', een vrouwelijke medewerker van de Luftwaffe die o.a. als Luftnachrichten-Helferinnen bij radarstations werden ingezet.
(Foto: collectie René Ros)
Zo zou een deel van het complex eruit gezien hebben.
(Montage: René Ros, 2003)
Enkele delen van de elektronische apparatuur van een Würzburg Riese antenne.
(Stichting Centrum voor Duitse Verbindings- en aanverwante Technologieën 1920-1945; Foto: Gerlof Langerijs, 2003)
De oostzijde van de kolossale bunker 'Diogenes' bij Arnhem.
(Foto: René Ros, 2005)
De radarstelling had als doel om bij te dragen aan de onderschepping van overvliegende geallieerde bommenwerpers en jachtvliegtuigen. Zoals eerder beschreven maakte het deel uit van een dekkend systeem van radarstations in West-Europa.
In 1886-1887 werden de reflecterende eigenschappen van radiogolven door een Duitser ontdekt. Deze eigenschappen werden bij de radar gebruikt voor het bepalen van richting en afstand van voorwerpen. Dit gebruik was in 1922 in Amerika ook ontdekt en sinds 1934 door de oorlogvoerenden verder ontwikkeld voor gebruik in de luchtverdediging en op zee. Destijds was het een nieuwe techniek waarvan de toepassing door de oorlogsdreiging en de oorlog in een stroomversnelling was geraakt.
De radarstelling 'Seeadler' was waarschijnlijk een FuMG-stellung (Himmelbettverfahren), Funkmeßgerät Stellung, dat tot taak had om onderscheppingsjagers, gestationeerd op o.a. Schiphol en Bergen, naar hun doel te leiden. De twee radarparabolen van het type Würzburg Riese (7,4 m doorsnede) maakten het mogelijk om elk binnen een afstand van 70 kilometer een vijandelijk vliegtuig te volgen. De twee Y-peiltorens konden twee onderscheppingsjagers volgen.
De Freya kon tot een afstand van 120 kilometer (8.000 meter hoogte) vliegtuigen vroegtijdig waarnemen. De nachtjagers zelf waren stapsgewijs vanaf 1941 voorzien van een eigen boordradar.
De radarstations in Nederland ressorteerden onder de 1.Nachtjagddivision, per 15 september 1943 3.Jagddivision. Het hoofdkwartier hiervan was in de Grossraumgefechtsstand bunker 'Diogenes', ten noorden van Arnhem, waar alle waarnemingen werden verzameld en aanvalsplannen opgesteld.
In ons land werden de stations bemand door personeel van Luftnachrichtenregimenten (Ln.-Rgt.) 201 en 211. 'Seeadler' is vermoedelijk bemand geweest door een Mittlere Flugmelde Leit-Kompagnie. Na een reorganisatie eind 1944, na het sluiten van 'Seeadler', was alleen een Ln.-Rgt. 223 aanwezig.
Volgens het verzet zijn niet meer dan 100 manschappen in de wapenkleuren (Waffengattung/Waffenfarbe) van de Luftwaffe Funktruppen waargenomen.
De technici en wachttroepen, mogelijk circa 50 man, waren gehuisvest in de barakken op het terrein. Bij de bouw of het gebruik zijn Wit-Russen en Armeniers in Duitse dienst ingezet. Zij waren in de R.K. school in de Kerkachterstraat in Muiden gehuisvest.
In de periode dat 'Seeadler' in gebruik was zijn in de Gooi- en Vechtstreek slechts twee neergestorte vliegtuigen bekend. Het gaat niet om bommenwerpers, maar om twee jagers:
Nadere informatie ontbreekt helaas. Ook is nog niets bekend over eventuele gevallen ten westen van 'Seeadler', in de omgeving van Amsterdam. Waarschijnlijk zal nooit met zekerheid bekend worden of 'Seeadler' in een van deze gevallen een rol speelde.